Nieuws

Lees de meest recente nieuwsartikelen op het gebied van accountancy.

  • 24-weken-eis asielzoekers onderuit gehaald

    In de Wet arbeid vreemdelingen is geregeld dat asielzoekers maximaal 24 weken in een periode van 52 weken mogen werken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft onlangs geoordeeld dat deze zogeheten 24-weken-eis in strijd is met de Europese Opvangrichtlijn. Deze richtlijn bevat normen voor de opvang van asielzoekers en bepaalt dat asielzoekers daadwerkelijke toegang dienen te krijgen tot de arbeidsmarkt.  De uitspraak van de Raad van State betekent dat de 24-weken-eis onverbindend is en niet meer zal worden toegepast. Als gevolg hiervan moet de regelgeving worden aangepast. Het UWV past vanaf 29 november 2023 (de datum van de uitspraak) niet langer de 24-weken-eis toe bij aanvragen om een tewerkstellingsvergunning voor asielzoekers. Asielzoekers, van wie de asielaanvraag ten minste zes maanden in behandeling is, mogen werken mits aan de werkgever een tewerkstellingsvergunning is afgegeven. De tewerkstellingsvergunning kan vanaf dit moment worden afgegeven voor een duur van langer dan 24 weken. De tewerkstellingsvergunning heeft een geldigheid van maximaal de duur van het Vreemdelingen Identiteitsbewijs, waarmee de asielzoeker kan aantonen rechtmatig in Nederland te verblijven. Bron:Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid| publicatie| 2023-0000539006| 28-11-2023

    Lees meer 07 december 2023
  • Subsidie nieuwe elektrische auto in 2024 naar € 2.950

    De staatssecretaris van I en W heeft drie subsidieregelingen op het gebied van duurzame mobiliteit gewijzigd. Het betreft de Regeling specifieke uitkering Regionale Aanpak Laadinfrastructuur 2023-2030, de Subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto’s (SEBA) en de subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (SEPP).  In de Regeling specifieke uitkering Regionale Aanpak Laadinfrastructuur 2023-2030 zijn enkele onvolkomenheden aangepast. Door de herziening van de Europese Algemene Groepsvrijstellingsverordening moet de SEBA worden aangepast om binnen de staatssteunkaders te blijven. De maximale subsidie voor grote ondernemingen is bepaald op 7% van de netto catalogusprijs. Voor middelgrote ondernemingen is dit 10% en voor kleine ondernemingen 12%. Op deze wijze wordt door de combinatie van SEBA en MIA de maximale steunintensiteit niet overschreden. Het subsidieplafond voor het jaar 2024 wordt naar verwachting in 2024 vastgesteld. Daarom is de aanvraagperiode voor 2024 nu verwijderd. Vanwege de tegenvallende hoeveelheid aanvragen voor nieuwe elektrische voertuigen in 2023 gaat de geplande verlaging van het subsidiebedrag voor nieuwe elektrische personenauto’s in 2024 niet door. Dat betekent dat ook in 2024 een bedrag van € 2.950 aan subsidie kan worden verkregen bij de aanschaf van een nieuwe elektrische personenauto. Bron:Ministerie I en W| besluit| IENW/BSK-2023/291502, Staatscourant 2023, Nr. 31831| 29-11-2023

    Lees meer 07 december 2023
  • Kamervragen set-aside-regeling en landbouwvrijstelling

    De staatssecretaris van Financiën heeft nadere Kamervragen beantwoord over de set-asideregeling en de landbouwvrijstelling door boeren die landbouwgrond hebben omgezet in bos. Op grond van de set-asideregeling werd subsidie verleend voor de aanleg van bos op landbouwgrond en ter compensatie van daaruit voortvloeiend inkomensverlies. Deelnemers aan deze regeling hebben de bosbouwvrijstelling toegepast in hun aangiften inkomstenbelasting op de ontvangen subsidies. Bij vervreemding van de grond is in enkele gevallen ook de landbouwvrijstelling geclaimd. Grond kan echter niet tegelijkertijd worden aangewend in een bosbouwbedrijf en binnen een landbouwbedrijf. Dat houdt in dat de landbouwvrijstelling niet van toepassing kan zijn op de waardeaangroei die betrekking heeft op de periode waarin de grond werd aangewend in het bosbouwbedrijf. De staatssecretaris ontkent dat voor de toepassing van de set-asideregeling vereist was dat de gebruikers aanspraak konden maken op de landbouwvrijstelling. Over het niet toepassen van de landbouwvrijstelling bij een deelnemer aan de set-asideregeling loopt een procedure bij de Hoge Raad. Volgens de staatssecretaris blijkt uit de rechterlijke uitspraken dat geen uitlatingen zijn gedaan over de toepassing van de landbouwvrijstelling op de waardeontwikkeling van grond waarop de set-asideregeling is toegepast. Het is aan de belastinginspecteur om aan de hand van een feitelijke beoordeling aan te geven of de behaalde winst geheel of gedeeltelijk onder de landbouwvrijstelling kan vallen. Vervolgens is het aan de rechter om vast te stellen of deze beoordeling juist is. Als een agrariër ervoor had gekozen het landbouwbedrijf voort te zetten en geen gebruik te maken van de set-asideregeling zou de landbouwvrijstelling bij verkoop van de grond van toepassing zijn, mits aan de overige voorwaarden daarvoor zou zijn voldaan.  Bron:Ministerie van Financiën| publicatie| 2023Z11316| 26-11-2023

    Lees meer 07 december 2023
  • Toepassing gerichte vrijstellingen voor werknemer met buitenlandse werkgever

    Loon is al hetgeen uit een (vroegere) dienstbetrekking wordt genoten. Vergoedingen en verstrekkingen in het kader van de dienstbetrekking behoren in beginsel tot het loon. In de Wet IB 2001 is bepaald dat voor een belastingplichtige, die loon geniet uit een dienstbetrekking bij een werkgever die geen inhoudingsplichtige is voor de loonbelasting, de door hem ontvangen vergoedingen en verstrekkingen niet tot het loon behoren voor zover een inhoudingsplichtige daarover geen loonbelasting zou zijn verschuldigd. De bepaling is in de wet opgenomen om te voorkomen dat werknemers met een niet-inhoudingsplichtige werkgever in een nadeliger positie komen dan andere werknemers. De eerstgenoemde werknemers hebben in elk geval recht op een vrijstelling die gelijk is aan het percentage van de vrije ruimte. Dat geldt ongeacht of zijn werkgever vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddelen heeft aangewezen. Volgens Hof Den Haag is er geen aanleiding om ten aanzien van de gerichte vrijstellingen anders te oordelen. Wel dient te worden getoetst of de vergoedingen blijven binnen de voorwaarden en grensbedragen van de betreffende gerichte vrijstellingen. De gebruikelijkheidstoets geldt niet voor de gerichte vrijstellingen. Dit volgt uit de wetssystematiek. Bron:Gerechtshof Den Haag| jurisprudentie| ECLINLGHDHA20232051, BK-22/00625| 19-09-2023

    Lees meer 07 december 2023
  • Premies inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2024

    De minister van VWS heeft de premiepercentages voor de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet voor 2024 gepubliceerd. Het maximum bijdrageloon of -inkomen is gelijk aan het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen en bedraagt € 71.628 voor 2024. De premie, die werkgevers voor hun werknemers verschuldigd zijn, bedraagt 6,57% van het bijdrageloon. Voor andere verzekerden dan werknemers bedraagt de premie 5,32% van het bijdrage-inkomen. Bron:Ministerie VWS| besluit| 3704788-1055151-Z, Staatscourant 2023, Nr. 31461| 13-11-2023

    Lees meer 30 november 2023
  • Stapsgewijze afschaffing loonkostenvoordeel oudere werknemer

    Het loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemer wordt vanwege de beperkte doeltreffendheid per 1 januari 2026 afgeschaft. Dat gebeurt stapsgewijs. De minister van SZW heeft in een brief aan de Tweede Kamer meegedeeld op welke wijze zij voornemens is deze afschaffing vorm te geven. De stapsgewijze afschaffing van het LKV oudere werknemer zal via een nota van wijziging worden toegevoegd aan het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet tegemoetkomingen loondomein. Het LKV oudere werknemer voor dienstbetrekkingen, die zijn begonnen op of na 1 januari 2024, wordt per 1 januari 2025 verlaagd van € 3,05 naar € 1,35 per uur. Per 1 januari 2026 vervalt dit LKV. Voor dienstbetrekkingen, die zijn begonnen vóór 1 januari 2024, wordt het LKV oudere werknemer niet verlaagd en niet afgeschaft. Voor deze groep oudere werknemers heeft de werkgever in 2025 en 2026 recht op een LKV van € 3,05 per uur. Werknemers, die op of na 1 januari 2024 een doelgroepverklaring oudere werknemer aanvragen, zullen er door het UWV op worden gewezen dat zij in voorkomende gevallen in aanmerking komen voor een doelgroepverklaring arbeidsgehandicapte werknemer. Het LKV arbeidsgehandicapte werknemer wordt niet verlaagd en niet afgeschaft. Werknemers en werkgevers kunnen dan de keuze maken tussen een doelgroepverklaring oudere werknemer en de doelgroepverklaring arbeidsgehandicapte werknemer. Bron:Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid| publicatie| 2023-0000547031| 21-11-2023

    Lees meer 30 november 2023
  • Extra verhoging maximum uurprijzen kinderopvangtoeslag

    De minister van SZW heeft in een brief aan de Tweede Kamer de extra verhoging van de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag voor 2024 bekend gemaakt. De extra verhoging is de uitwerking van een door de Tweede Kamer aangenomen amendement op de begroting van het ministerie van SZW. Op 24 oktober is dit amendement door de Kamer aangenomen. De maximum uurprijs kinderopvang wordt met € 0,60 verhoogd tot € 10,25. De maximum uurprijs voor de buitenschoolse opvang gaat met € 0,82 omhoog naar € 9,12 en de maximum uurprijs voor gastouderopvang gaat met € 0,29 omhoog naar € 7,53. Voor de extra verhoging op basis van het amendement moet het Besluit kinderopvangtoeslag worden gewijzigd. Een wijzigingsbesluit wordt met spoed opgesteld, maar zal niet eerder dan medio maart 2024 worden gepubliceerd. Bron:Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid| publicatie| 2023-0000542106| 06-11-2023

    Lees meer 30 november 2023
  • Valutaresultaat op dividendvordering valt niet onder deelnemingsvrijstelling

    De dividendvordering van een aandeelhouder ontstaat op het moment waarop het bevoegde orgaan van de vennootschap heeft besloten tot uitkering van een dividend. Als de aandeelhouder een deelneming in de vennootschap heeft, blijft het dividend door de toepassing van de deelnemingsvrijstelling buiten aanmerking bij het bepalen van de winst van de aandeelhouder. Zodra de dividendvordering bestaat, wordt de vrijgestelde deelnemingssfeer verlaten. De dividendvordering is vanaf dat moment een zelfstandig vermogensbestanddeel, dat naar zijn aard tot winsten en verliezen kan leiden. Op die winsten en verliezen is de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing. Dat geldt ook als de vordering niet direct opeisbaar is. De vordering moet worden geactiveerd op het moment van ontstaan tegen de waarde in het economische verkeer, uitgedrukt in euro’s, op dat moment. Eventuele valutaresultaten op de vordering behoren niet tot de voordelen uit hoofde van de deelneming en worden daarom bij het bepalen van de winst in aanmerking genomen. Volgens de Hoge Raad is de waardeontwikkeling van een dividendvordering op een Zwitserse dochtermaatschappij tussen het moment van vaststellen en het moment van betaling van het dividend terecht tot de winst van de aandeelhouder gerekend. In het arrest komt de Hoge Raad terug op eerdere arresten. In een arrest uit 1988 stond de Hoge Raad een uitzondering toe op de verplichting om een dividendvordering op de balans op te nemen wanneer bij de toekenning van het dividend onzeker was of de betaling ooit zou plaatsvinden. In een arrest uit 1977 heeft de Hoge Raad een uitzondering toegestaan voor waardeveranderingen van een dividendvordering als het dividend door een met de deelneming verband houdende oorzaak niet naar Nederland kon worden overgemaakt. Voor deze uitzonderingen is geen ruimte meer. Indien een van deze omstandigheden zich voordoet ten tijde van de toekenning van het dividend, dient daarmee rekening te worden gehouden bij de bepaling van de waarde in het economische verkeer van de dividendvordering. Een later optredend voordeel ter zake van die vordering valt niet onder de deelnemingsvrijstelling. Bron:Hoge Raad| jurisprudentie| ECLINLHR20231504, 21/03076| 02-11-2023

    Lees meer 23 november 2023
  • AOW-leeftijd bedraagt 67 jaar en drie maanden in 2029

    De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft de AOW-leeftijd en de leeftijd, waarop de AOW-opbouw begint, voor het jaar 2029 vastgesteld. De AOW-leeftijd en de aanvangsleeftijd zijn vanaf 2026 gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Deze leeftijden worden jaarlijks bepaald aan de hand van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. De AOW-leeftijd wordt vijf jaar van tevoren aangekondigd. Voor 2029 is de AOW-leeftijd vastgesteld op 67 jaar en drie maanden. De aanvangsleeftijd is vastgesteld op 17 jaar en drie maanden. Voor 2028 gelden dezelfde leeftijden. De fiscale pensioenrichtleeftijd is op vergelijkbare wijze als de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. De pensioenrichtleeftijd blijft in 2025 68 jaar. Sinds de inwerkingtreding per 1 juli 2023 van de Wet toekomst pensioenen is de fiscale pensioenrichtleeftijd alleen nog van belang voor het overgangsrecht. Bron:Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid| besluit| 2023-0000553102| 09-11-2023

    Lees meer 23 november 2023
  • Premiepercentages 2024

    De minister van SZW heeft de premiepercentages en enkele bedragen voor diverse sociale verzekeringen voor 2024 gepubliceerd.  Omschrijving  Percentage of bedrag  AOW  17,90%  Anw  0,10%  Maximum premieloon  € 71.628  Algemeen Werkloosheidsfonds, lage premie  idem, hoge premie  2,64%  7,64%  Uitvoeringsfonds voor de overheid  0,68%  Arbeidsongeschiktheidsfonds, hoge premie  idem, lage premie  7,54%  6,18%  Opslag kinderopvang  0,50%  Minimumloonsomgrens Werkhervattingskas sector Grootwinkelbedrijf  € 7.324.006 Bron:Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid| besluit| nr. 2023-0000518574, Staatscourant 2023, Nr. 31686| 19-11-2023

    Lees meer 23 november 2023
  • Bedrijfsopvolgingsregeling niet van toepassing op recente uitbreiding van belangen in dochtermaatschappijen

    Voor de schenking of erfrechtelijke verkrijging van ondernemingsvermogen geldt onder voorwaarden een vrijstelling van schenk- of erfbelasting. Deze bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) is bedoeld om te voorkomen dat de continuïteit van een onderneming in gevaar komt door belastingheffing bij een reële overdracht van een onderneming. De BOR geldt ook voor aandelen in een vennootschap zoals een bv of een nv als de schenker of de erflater daarin een aanmerkelijk belang had. De vennootschap moet een materiële onderneming drijven of gerechtigd zijn tot een dergelijke onderneming door een belang in een dochtermaatschappij die een onderneming drijft. Een van de voorwaarden voor toepassing van de BOR is dat aan de bezitseis is voldaan. Deze bedraagt vijf jaar in het geval van schenking en een jaar in het geval van een erfrechtelijke verkrijging. De vraag of aan de bezitseis is voldaan was inzet van een procedure voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Een vader heeft aandelen in zijn holding-bv geschonken aan zijn kinderen. De holding bv heeft belangen in drie dochtermaatschappijen. Binnen vijf jaar voor de schenking heeft de holding het belang in twee dochtermaatschappijen uitgebreid. Volgens de rechtbank is de BOR niet van toepassing op die uitbreiding, omdat voor dat deel niet aan de vijfjaarseis is voldaan. De rechtbank is van oordeel dat dit niet in strijd is met een arrest van de Hoge Raad uit 2020. In dat arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de BOR ook van toepassing is op een uitbreiding van het ondernemingsvermogen in de loop van vijf jaar voor de schenking. De kinderen voerden aan dat dit arrest naar analogie moet worden toegepast op een vergroting van de gerechtigdheid tot het ondernemingsvermogen in de vorm van een uitbreiding van het belang in een dochtermaatschappij die een materiële onderneming drijft. De rechtbank is van mening dat het arrest niet die strekking heeft en heeft het beroep ongegrond verklaard. Bron:Rechtbank Zeeland-West-Brabant| jurisprudentie| ECLINLRBZWB20237420, BRE 22/5227| 24-10-2023

    Lees meer 16 november 2023
  • Tot 1 juni 2024 geen verzuimboetes btw e-commerce

    De vrijwillige regeling EU btw e-commerce is bedoeld om internationale verkopen op afstand binnen de EU te vergemakkelijken. Door gebreken in de dienstverlening van verschillende lidstaten lopen ondernemers het risico ten onrechte een verzuimboete opgelegd te krijgen. Met uitzondering van Finland leggen andere EU-lidstaten geen betaalverzuimboetes op. De staatssecretaris van Financiën heeft besloten dat Nederland tot 1 juni 2024 geen betaalverzuimboetes op zal leggen aan ondernemers die deelnemen aan de regeling EU btw e-Commerce. Opgelegde betaalverzuimboetes worden teruggedraaid. De Belastingdienst zal bezwaren tegen opgelegde betaalverzuimboetes gegrond verklaren. Wel legt de Belastingdienst naheffingsaanslagen op bij een betaalverzuim. De datum van 1 juni 2024 hangt samen met de vervanging van de huidige tijdelijke voorziening door een structurele voorziening per die datum. Binnen de tijdelijke voorziening verwerkt de Belastingdienst aangiften handmatig. Pas na een half jaar kan de Belastingdienst vaststellen of er tijdig en volledig is betaald vanwege de matige kwaliteit van door andere EU-lidstaten aangeleverde gegevens. Bron:Ministerie van Financiën| besluit| 2023-0000235904| 19-10-2023

    Lees meer 16 november 2023
  • Toepassing arbeidskorting op arbeidsongeschiktheidsuitkering?

    De arbeidskorting is een heffingskorting, die als doel heeft het bevorderen van de arbeidsparticipatie. Deze heffingskorting wordt alleen toegepast op het inkomen uit tegenwoordige arbeid en niet over socialezekerheidsuitkeringen. Onlangs heeft Hof Den Haag geoordeeld dat een WGA-uitkering mag worden meegenomen in de berekeningsgrondslag voor de arbeidskorting. Tegen deze uitspraak is beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. In een reactie op de uitspraak schetst de staatssecretaris van Financiën twee opties om de door het hof geconstateerde ongelijke behandeling en vermeende tegenstrijdigheid met het gelijkheidsbeginsel weg te nemen. De eerste optie is om de samenvoegbepaling zo aan te passen dat de arbeidskorting niet meer toegepast kan worden op socialezekerheidsuitkeringen, die via de werkgever worden uitbetaald. De tweede optie is om in de loon- en inkomstenbelasting de arbeidskorting toe te passen op socialezekerheidsuitkeringen op voorwaarde dat de uitkeringsgerechtigde ook werkt. Het kabinet wacht het arrest van de Hoge Raad af voordat een beslissing wordt genomen. De Advocaat-Generaal zal in deze zaak een conclusie nemen voordat de Hoge Raad arrest wijst. Bron:Ministerie van Financiën| publicatie| 2023-0000233791| 19-10-2023

    Lees meer 16 november 2023
  • Te hoge rente op eigenwoningschuld binnen familie gecorrigeerd

    Of de rente op een lening tussen gelieerde partijen zakelijk is wordt bepaald door een vergelijking met de rente die niet gelieerde partijen onder overigens gelijke omstandigheden voor een lening met vergelijkbare voorwaarden zouden zijn overeengekomen. De vergelijking dient gemaakt te worden naar het moment van het verstrekken van de lening. De bewijslast omtrent de zakelijkheid van de overeengekomen rente voor een eigenwoningschuld rust op de belastingplichtige omdat het om een aftrekpost gaat. De belanghebbende in een procedure voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de aankoop van zijn eigen woning gefinancierd met een lening van zijn schoonvader. Deze lening kwalificeerde als een eigenwoningschuld. De Belastingdienst heeft het standpunt ingenomen dat de overeengekomen rente van 7,3% op de lening niet zakelijk is. De rente dient te worden vastgesteld op basis van bancaire tarieven voor hypothecaire geldleningen, verhoogd met een opslag van 0,6% vanwege het ontbreken van hypothecaire zekerheid. De Belastingdienst heeft de aftrekbare rente van de eigenwoningschuld gecorrigeerd tot 2,75%. De rechtbank is van oordeel dat de belanghebbende niet heeft voldaan aan de op hem rustende bewijslast dat een rente van 7,3% zakelijk is. De schoonvader heeft in 2018 twee hypothecaire geldleningen aan derden verstrekt tegen een rente van 6%. Volgens de belanghebbende kan daaruit afgeleid worden dat 6% een zakelijke rente was ingeval van particuliere financiering. De belanghebbende heeft deze stelling niet onderbouwd en geen feiten of omstandigheden aangedragen met betrekking tot de verstrekking van deze twee leningen. Evenmin was sprake van een hoog risicoprofiel dat een hogere rente zou rechtvaardigen. De rechtbank beoordeelde dat aan de hand van de hoogte van de lening van € 350.000 ten opzichte van de aankooprijs van de woning van € 415.000 en de inkomens- en vermogenspositie van de belanghebbende en zijn echtgenote. De rechtbank heeft ook de stelling van de belanghebbende dat de bank hem geen hypothecaire lening van € 350.000 wilde verstrekken en hij daarom was aangewezen op particuliere financiering niet aannemelijk geacht. De door de inspecteur als zakelijk aangemerkte rente van 2,75% is volgens de rechtbank redelijk. Bron:Rechtbank Zeeland-West-Brabant| jurisprudentie| ECLINLRBZWB20237093, BRE 22/3981| 11-10-2023

    Lees meer 16 november 2023
  • Vrije ruimte in 2023 hoger dan in 2024

    Vrije ruimte Uitgangspunt van de werkkostenregeling is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen, ook als het gaat om kosten die 100% zakelijk zijn. Er is een vrije ruimte waarbinnen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij gegeven kunnen worden. De vrije ruimte bedraagt in 2023 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom en 1,18% over het meerdere. In 2024 daalt de vrije ruimte naar 1,92% over de eerste € 400.000. Maak waar mogelijk nog gebruik van de hogere vrije ruimte in 2023. Bonussen en eindejaarsuitkeringen Bonussen en eindejaarsuitkeringen zijn doorgaans bruto. Wellicht kunt u deze uitkeringen geheel of gedeeltelijk belastingvrij doen, bijvoorbeeld in de vorm van een vergoeding voor reiskosten. Mogelijk heeft u nog een deel van de vrije ruimte over om bonussen belastingvrij uit te betalen. Eindheffing Is het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemer hoger dan de vrije ruimte, dan moet u over het meerdere een zogenaamde eindheffing van 80% betalen. Vrijstellingen en nihilwaarderingen Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen gelden aparte vrijstellingen, die niet ten laste komen van de vrije ruimte. Wanneer de vergoeding hoger is dan de daarvoor geldende norm, dan is het deel boven de norm belastbaar loon van de werknemer. Er zijn ook verstrekkingen die op nihil worden gewaardeerd. Daarvoor hoeft dus geen bedrag bij het loon geteld te worden. Gerichte vrijstelling thuiswerkkosten Sinds 2022 geldt er een gerichte vrijstelling voor de vergoeding van kosten van thuiswerken. Vergoedingen tot een bedrag van € 2,15 per thuisgewerkte dag of gedeelte daarvan zijn vrijgesteld. Voor een werkdag kan niet zowel de vrijstelling voor een thuiswerkvergoeding als de vrijstelling voor een vergoeding voor kosten van woon-werkverkeer (2023: € 0,21/km en 2024: € 0,23/km) worden toegepast. Wel kan op een thuiswerkdag een vergoeding voor een dienstreis worden toegekend. Op basis van de verhouding thuiswerkdagen en werkdagen op de vaste werkplek kan een combinatie van thuiswerk- en reiskostenvergoeding worden gegeven. Vrijstelling OV-abonnementen en voordeelurenkaarten In het Belastingplan 2024 wordt voorgesteld om het privégebruik van een door de werkgever vergoede of verstrekte OV-kaart gericht vrij te stellen, als de werknemer de OV- kaart ook voor zakelijke reizen, waaronder woon-werkverkeer, gebruikt. Deze vrijstelling gaat in per 1 januari 2024. Bron:Overig| publicatie| 06-11-2023

    Lees meer 09 november 2023
  • Optimaliseer de investeringsaftrek in 2023 en 2024

    Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) voor investeringen boven € 2.600 tot € 63.716 bedraagt 28% met een maximum van € 17.841. De KIA blijft vervolgens € 17.841 tot een investeringsbedrag van € 117.991, om daarna af te nemen met 7,56% van het meerdere. In 2024 bedraagt de KIA 28% van het investeringsbedrag voor investeringen boven € 2.849 tot € 69.840. Het maximum is dan € 19.555. De KIA blijft vervolgens gelijk tot een investeringsbedrag van € 129.330, om daarna af te nemen met 7,56% van het meerdere. Door uw investeringen slim te plannen kunt u de KIA optimaliseren. De KIA geldt niet voor alle bedrijfsmiddelen. In aanvulling op de KIA heeft u mogelijk recht op milieu-investeringsaftrek (MIA) of op energie-investeringsaftrek (EIA). MIA De MIA is een subsidieregeling voor de investering in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. De aftrekpercentages van de MIA wijzigen in 2024 niet ten opzichte van 2023. De hoogte van de percentages is afhankelijk van de categorie waarin het bedrijfsmiddel is ingedeeld. Voor categorie I bedraagt de aftrek 45%, voor categorie II 36% en voor categorie III 27%. EIA De EIA is een subsidieregeling voor de investering in energiezuinige bedrijfsmiddelen. Het percentage van de aftrek bedraagt in 2023 45,5. In 2024 daalt de aftrek naar 40% van het investeringsbedrag. Houd daar zo mogelijk rekening mee bij uw investeringsplanning.  Om in aanmerking te komen voor MIA of EIA moet de investering per bedrijfsmiddel ten minste € 2.500 bedragen. Plan de verkoop van bedrijfsmiddelen Bij de verkoop van bedrijfsmiddelen, waarvoor u eerder KIA heeft gehad, moet u een deel van het genoten voordeel terugbetalen als de verkoop plaatsvindt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van aanschaf. Stel de verkoop zo mogelijk uit tot na het vijfde jaar. Bron:Overig| publicatie| 06-11-2023

    Lees meer 09 november 2023
  • Aandachtspunten voor de aanmerkelijkbelanghouder

    Dividend Het tarief voor dividenduitkeringen aan dga’s bedraagt in 2023 26,9%. In 2024 gaat dit tarief naar verwachting naar 24,5% over de eerste € 67.000 en 33% over het meerdere. Als de dividenduitkering voor de jaarwisseling wordt gedaan, leidt dat mogelijk tot een hoger vermogen in box 3 en dus meer belasting in box 3. Een dividenduitkering kan gebruikt worden om de schuld aan de eigen bv af te lossen. Schuld aan eigen bv Houders van een aanmerkelijk belang in een bv (5% of meer van de aandelen) moeten inkomstenbelasting in box 2 betalen over schulden aan de eigen bv voor zover deze meer bedragen dan € 700.000. Schulden, die betrekking hebben op de eigen woning, zijn hiervan uitgezonderd. Het maximumbedrag van de schuld aan de eigen bv gaat in 2024 naar € 500.000. Afhankelijk van de situatie kan het aanbeveling verdienen de schuld terug te brengen tot onder het maximum of de heffing in box 2 te accepteren. Bron:Overig| publicatie| 06-11-2023

    Lees meer 09 november 2023
  • Vraag middeling aan bij wisselende inkomens, het kan nog

    Mensen met een sterk wisselend inkomen in box 1 kunnen met een beroep op de middelingsregeling een vermindering van belasting verkrijgen. De inkomens over drie opeenvolgende jaren worden gemiddeld waarna de belasting per jaar over het gemiddelde inkomen wordt berekend. Het verschil tussen de eerder berekende belasting en de herrekende belasting, verminderd met een drempelbedrag van € 545, wordt op verzoek teruggegeven. De middelingsregeling is per 1 januari 2023 afgeschaft. Middeling is voor het laatst mogelijk over een tijdvak waarin het inkomen over het jaar 2022 is begrepen. Dat betekent dat middeling voor het laatst mogelijk is over de jaren 2022 tot en met 2024. Bron:Overig| publicatie| 06-11-2023

    Lees meer 09 november 2023
  • Aandachtspunten vennootschapsbelasting 2023

    Tarieven De vennootschapsbelasting kent twee tarieven. Het lage tarief is van toepassing over de eerste tariefschijf. Het hoge tarief is verschuldigd over de winst boven de eerste tariefschijf. Het hoge tarief bedraagt zowel in 2023 als in 2024 25,8%. Het lage tarief bedraagt in beide jaren 19%. Ook de eerste tariefschijf, die loopt tot € 200.000, wijzigt niet. Fiscale eenheid Onder voorwaarden kan een groep van vennootschappen voor de vennootschapsbelasting een fiscale eenheid vormen. Voordelen daarvan zijn dat onderlinge transacties onbelast kunnen plaatsvinden en dat slechts één aangifte vennootschapsbelasting hoeft te worden gedaan. Nadelen zijn de hoofdelijke aansprakelijkheid van alle delen van de fiscale eenheid voor vennootschapsbelastingschulden en het slechts eenmaal kunnen benutten van het lage tarief. Gezien de verschillen tussen het hoge en het lage tarief kan het aantrekkelijk zijn om een bestaande fiscale eenheid te verbreken. Wilt u per 1 januari 2024 een of meer vennootschappen uit een bestaande fiscale eenheid halen? Zorg er dan voor dat het verzoek tot verbreking uiterlijk op 31 december 2023 is ingediend. Verbreking van de fiscale eenheid per begin van het jaar kan ook wenselijk zijn als het de bedoeling is om een vennootschap in de loop van 2024 te verkopen. Bron:Overig| publicatie| 06-11-2023

    Lees meer 09 november 2023
  • Salaris dga in 2023

    Houders van een aanmerkelijk belang, zoals de dga en zijn partner, zijn wettelijk verplicht om voor hun werkzaamheden voor de bv ten minste een gebruikelijk loon te ontvangen. Het gebruikelijke loon is in 2023 het hoogste van de volgende bedragen: het salaris uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; het hoogste salaris van de overige werknemers van de bv; of € 51.000. De bv mag aannemelijk maken dat het salaris van de dga lager moet zijn dan het op basis van het voorgaande vastgestelde bedrag. Het minimale bedrag van het gebruikelijke loon voor 2024 is nog niet bekend Let op! De verplichting om ten minste een gebruikelijk loon te betalen geldt voor iedere bv waarin de dga of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft en waarvoor hij of zij werkzaamheden verricht. Bron:Overig| publicatie| 06-11-2023

    Lees meer 09 november 2023
  • Aandachtspunten jaarafsluiting 2023

    Controleer voor het afsluiten van het boekjaar onderstaande punten: Loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemers. LKV arbeidsbeperkte werknemers. LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden. Leningen verstrekt aan personeel. Heeft u werknemers in dienst die ouder zijn dan 56 jaar of werknemers die (deels) arbeidsongeschikt of werkloos zijn? Dan heeft u mogelijk recht op een loonkostenvoordeel. Bron:Overig| publicatie| 06-11-2023

    Lees meer 09 november 2023
  • Premies lijfrentevoorzieningen 2023

    Betaalde premies voor lijfrente-voorzieningen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. De premies zijn aftrekbaar voor mensen die op 1 januari niet meer dan vijf jaar ouder zijn dan de AOW-leeftijd. De aftrek is begrensd op 30% van de premiegrondslag. De premiegrondslag is het totaal van de winst uit onderneming, het resultaat uit werkzaamheden, het loon uit dienstbetrekking en de ontvangen periodieke uitkeringen en verstrekkingen in het vorige jaar. De premiegrondslag bedraagt maximaal € 128.810 in 2023 en wordt verminderd met een bedrag van € 13.646. De aftrekbare premie bedraagt maximaal € 34.550. Wie in de voorgaande tien jaar minder dan het maximum aan premies in aftrek heeft gebracht, kan het niet aangewende bedrag alsnog in aftrek brengen tot een maximum van € 38.000. Voor tijdelijke oudedagslijfrenten geldt als voorwaarde voor aftrekbaarheid van de premie dat het bedrag van de jaarlijkse uitkering niet hoger mag zijn dan € 24.168. De uitkeringen mogen niet eerder ingaan dan in het jaar waarin men de AOW-leeftijd bereikt en niet later dan vijf jaar na dat tijdstip. Bron:Overig| publicatie| 06-11-2023

    Lees meer 09 november 2023
  • Overweeg om vermogen over te hevelen naar de (klein)kinderen

    Erfrecht en erfbelasting Bij uw overlijden gaat uw vermogen naar uw erfgenamen. De erfgenamen moeten over hun aandeel in de nalatenschap erfbelasting betalen. Heeft u geen testament, dan geldt het wettelijk erfrecht. Dat komt erop neer dat uw echtgenoot en de kinderen voor gelijke delen erven, waarbij het vruchtgebruik van de kindsdelen naar uw echtgenoot gaat. De kinderen krijgen een vordering op uw echtgenoot. Voor de echtgenoot geldt een hoge vrijstelling van € 723.526 (2024: € 793.057). Deze vrijstelling wordt overigens verminderd met de waarde van de aan de echtgenoot toekomende vrijgestelde pensioenaanspraken. De vrijstelling voor de kinderen is beperkt tot € 22.918 (2024: € 25.121). De wettelijke regeling kan goed uitpakken, maar een testament kan helpen om bij overlijden belasting te besparen. Soms wordt gekozen voor het verschuiven van erfbelasting in plaats van besparen van erfbelasting. Een mogelijke reden hiervoor is dat het geld vastzit, bijvoorbeeld in een huis of in beleggingen. Het kan fiscaal gunstig zijn om ook de kleinkinderen te laten erven, bijvoorbeeld door voor hun legaten op te nemen in het testament. Een kleinkind kan van zijn grootouders een bedrag van € 22.918 (2024: € 25.121) belastingvrij erven. Laat controleren of uw testament actueel is en nog past bij uw huidige situatie. Heeft u geen testament, overweeg dan om er een op te laten stellen. Gebruik de schenkingsvrijstellingen Door tijdens uw leven (een deel van) uw vermogen over te dragen aan uw kinderen kan de heffing van erfbelasting worden beperkt. Naast een jaarlijkse vrijstelling voor een schenking van ouders aan een kind van € 6.035 (2024: € 6.615) bestaat er voor kinderen tussen 18 en 40 jaar een verhoogde vrijstelling van € 28.947 (2024: € 31.729). Schenkingen aan kleinkinderen zijn vrijgesteld tot € 2.418 (2024: € 2.651). Bron:Overig| publicatie| 06-11-2023

    Lees meer 09 november 2023
  • Aandachtspunten btw 2023

    Doe tijdig suppletieaangifte Ondernemers, die hun btw-aangifte over 2023 willen corrigeren of die een balanspost btw willen aangeven, kunnen berekening van belastingrente voorkomen door dit vóór 1 april 2024 te doen. Voor een suppletieaangifte moet u gebruik maken van een speciaal formulier op de website van de Belastingdienst. Bedragen van minder dan € 1.000 kunnen in de eerstvolgende reguliere aangifte omzetbelasting worden verwerkt. Afdracht over privégebruik Bij de aangifte over het laatste tijdvak van 2023 moet u btw afdragen over privégebruik van zaken die tot de onderneming behoren. Voor het privégebruik van de auto kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. U draagt bij de aangifte over het laatste tijdvak van het jaar 2,7% van de catalogusprijs van de auto af. In plaats van de forfaitaire regeling kunt u btw afdragen over het werkelijke privégebruik. Dit kan voordeliger zijn. Voor een auto, die inclusief het jaar van ingebruikname vijf jaar in de onderneming is gebruikt, geldt een forfait van 1,5%. Heeft u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek gebracht, dan mag u voor de berekening van het privégebruik altijd uitgaan van het lagere forfait. Herziening aftrek voorbelasting De btw op bedrijfsmiddelen komt in aftrek naar gelang van de mate waarin u de bedrijfsmiddelen voor btw-belaste prestaties gebruikt. Heeft u de btw op bedrijfsmiddelen in het verleden geheel of gedeeltelijk in aftrek gebracht, dan moet de aftrek worden herzien als de mate van gebruik voor belaste prestaties is veranderd. Voor onroerende zaken is de herzieningstermijn negen jaar, volgend op het jaar waarin u de zaak bent gaan gebruiken. Voor roerende zaken, waarop wordt afgeschreven, bedraagt de herzieningstermijn vier jaar volgend op het jaar van ingebruikname. De herziening verwerkt u in de laatste aangifte van het jaar. Bron:Overig| publicatie| 06-11-2023

    Lees meer 09 november 2023